Als je te maken krijgt met een tuchtklacht, komt er veel op je af. Waar begin je en wanneer stopt het? In dit stappenplan zie je uit welke fases een tuchtklachtprocedure bestaat en hoe die elkaar opvolgen. Als je op een fase klikt, verschijnt onderin een beknopte uitleg. Goed om te weten: een zaak wordt altijd eerst behandeld door een Regionaal Tuchtcollege. Ga je in hoger beroep? Dan wordt je zaak behandeld door het Centraal Tuchtcollege.
Als iemand een tuchtklacht tegen je indient, ontvang je een aangetekende brief (met daarin het klaagschrift met de tuchtklacht) van het Tuchtcollege. De tuchtklacht kan afkomstig zijn van een patiënt, maar ook van bijvoorbeeld een naaste van een patiënt, een collega, je werkgever of van de inspecteur Gezondheidszorg en Jeugd.
Na je schriftelijke reactie word je uitgenodigd voor een gesprek. Dit gesprek is niet verplicht, maar kan waardevol zijn. Je kunt bijvoorbeeld kijken of jij en de klager er samen uit komen. Het gesprek wordt begeleid door een secretaris. Na het mondelinge vooronderzoek zijn er 3 mogelijkheden: de zaak gaat naar de voorzitter van het tuchtcollege, naar de raadkamer of naar een openbare zitting.
Tijdens een openbare zitting kun je je handelen verder toelichten. De klager is ook aanwezig en mag diens kant van het verhaal verduidelijken. Het college kan aan beide partijen vragen stellen. Binnen 2 maanden volgt de uitspraak.
Goed om te weten: bij een openbare zitting mogen mensen van buitenaf aanwezig zijn, zoals journalisten, studenten of andere bezoekers met belangstelling.
Het college kan de tuchtklacht ongegrond, gedeeltelijk gegrond of volledig gegrond verklaren. Bij een (gedeeltelijk) gegronde tuchtklacht kunnen verschillende maatregelen worden opgelegd, variërend van een waarschuwing tot doorhaling van je BIG-registratie.
Na de uitspraak hebben zowel jij als de klager 6 weken om in hoger beroep te gaan. De zaak wordt dan opnieuw behandeld, maar nu door het Centraal Tuchtcollege. In veruit de meeste gevallen wordt een tuchtklacht ongegrond verklaard.
